Dag 3 is aangebroken. Zoals ik met mezelf had afgesproken was ik de dag ervoor vroeg gaan slapen. Zo zat ik deze donderdag om half 10 aan het ontbijt met mijn laptop klaar voor mijn eerste observaties. Rond een uurtje of 13:00u was ik helemaal uitgeschreven en ben ik richting de strandtent gegaan waar ik de dag ervoor ook was geweest. Belal, de Australiër, zou er ook zitten zei hij.

Onderweg richting het strand kocht ik nog wat drinken en snacks in de winkeltjes rondom mijn hotel. Ik ken de eigenaren inmiddels en word overal hartelijk welkom geheten. Met een tasje chips en wat drinken loop ik naar Mohammed, die doorgaans op de hoek van de straat staat te wachten om iemand weg te brengen. Doordat ik hem meerdere malen op een dag zie beginnen we een band te krijgen. Ik ben blij om hem te zien en hij mij. Hij brengt me naar dezelfde plek als gisteren en toetert me nog na. Eenmaal uitgestapt kom ik de man van de Vodafone winkel tegen. Hij roept mijn naam en vraagt hoe het met me is. Samen lopen we een stukje richting het strand, ook hij verteld me dat hij me is tegengekomen op Tinder. Na ongeveer 100 meter scheiden onze wegen. Ik bedenk me dat Tinder toch niet zo’n goed idee was geweest van mij en besluit om er niet meer op te kijken. Dahab is zo klein, iedereen kent elkaar hier, ook als je nieuw bent.

Aangekomen bij Nirvana, de strandtent, zie ik Belal al zitten en sluit me aan bij zijn tafel. De strandbedjes zijn nog bezet maar zodra er een vrij komt ben ik de eerste die er staat. Binnen 15 minuten heb ik 2 bedjes voor ons bemachtigd en kan het chillen beginnen. Belal is een heel gesloten persoon merk ik. Hij kan goed mopperen en maakt graag anderen belachelijk om de aandacht maar niet op hem te hebben gericht. Ook herhaalt hij constant dat het zijn tijd niet waard is om met andere mensen te kletsen, hij wil rust. Toch kan ik hem aardig wat vragen stellen over zijn leven thuis en begin met de vraag of hij getrouwd is. Hij is namelijk 36 jaar, timmerman en heeft zijn zaken prima op orde. Een maand of 7 geleden heeft hij iemand ontmoet en zijn ze in een relatie, geen huwelijk. Ze zijn niet samen op reis omdat hij deze reis al eerder had gepland dan wanneer ze echt een relatie kregen. Hij zag geen reden om niet te gaan. Dubai, Istanbul en Dahab zijn de plekken waar hij is geweest tot nu toe. Eigenlijk was hij van plan om nog naar Europa te gaan maar besloot toch terug te keren naar Dahab.

Belal had opgemerkt dat ik met Omar had gezwommen de dag ervoor en dat ook Omar was verdwenen tegen de tijd dat ik had gezegd koffie te gaan drinken. Hij vroeg me hoe mijn koffie was geweest gisteren, ik vertelde hem van A tot Z hoe mijn middag was geweest. Hij moest lachen en vroeg wat mijn type mannen was, jong en wanhopig? Ik lachte met hem mee en zei dat hij niet meer dan een vriend was, niks voor mij. Even later kwamen er nog wat mannen uit hetzelfde hostel als Belal achter ons zitten. Nog wat later kwam ook Martha, een Italiaans meisje erbij. Ik weet niet precies hoe oud ze allemaal waren, om nou inspector gadget uit te hangen vind ik zo overdreven. Een van de jongens komt uit California en heeft ook een Arabische achtergrond. Ik raak met hem in gesprek over vrijheid en de manier waarop het hier in de lucht hangt. Hij verteld me dat hij hier veel meer ‘freedom of speech’ ervaart. Eerder in zijn reis was hij in Caïro en vroeg hij iemand over zijn politieke voorkeur. Hij deed voor hoe die persoon schichtig om zich heen had gekeken of niemand meeluisterde voordat hij antwoord had gegeven. Hier in Dahab had hij dit nog niet ervaren. Overigens is Dahab ook niet de plek waar je het met iemand over politieke voorkeur zult hebben, hier laat je dat voor wat het is. Het onderwerp ging van hot naar her en voor ik het wist hadden we het over transgenders en de educatie hiervan richting kinderen op de basisschool. Het was een interessant gesprek maar de details heb ik niet opgeschreven. Soms wil een mens ook gewoon even kletsen.

Al gauw was het een uurtje of 18:00 en besloot ik mijn maatje Mohammed maar eens te bellen om me weer op te halen. Ieder ritje is gezelliger. Steeds als we bijna bij mijn hotel zijn, wat Happy Land heet, vraagt hij of ik een ‘Habby Farah’ ben, waarop ik antwoord: “Ana mabsuta” – ik ben blij.

Al het zout van mijn lichaam afgewassen, een mooie jurk aan getrokken. Achter het hotel, waar ik ook ontbeten had, besloot ik op advies van Tariq de receptionist, een pasta te gaan eten. Ik bestelde een pasta Jalapeño Alfredo. De mannen uit het restaurantje waren eveneens verrast toen ik in het Arabisch wat woordjes zei en waren over de top blij om te horen dat ik half Egyptisch ben. Weer vrienden gemaakt.

Ik had met Abdallah afgesproken dat ik rond 20:30 bij hem zou zijn, waarna we met meerdere richting de bergen zouden gaan. Abdallah is in het bezit van een ‘club’ waarvan ik niet zo goed wist wat ik daarvan moest verwachten. In ieder geval had ik er veel zin in. Dus terug de taxi in met Mohammed richting ‘Derwish Fish’, een van de beste vis restaurants in Dahab, Abdallah woont ernaast. Ik met mijn goede gedrag stond natuurlijk 10 minuten te vroeg voor de deur, ik schaamde me eigenlijk dat ik zo vroeg was. Er zijn een paar ongeschreven regels in Egypte waaronder: niemand komt hier op tijd, niemand draagt een gordel in de auto. Met deze twee heb ik de meeste moeite.

Rond 20:40u gingen we vertrekken. Spullen in de auto en richting de bergen. Ik zal het kort houden over de auto, maar wat een bullebak was dat zeg! Het was een enorme, oranje bak, 2 stoelen voorin, de achterbak was groot genoeg voor 7 mensen. Tuinkussens lagen op de grond zodat je nog enigszins pijnloos kon zitten. De wagen sliep mijn zijn motorkap open en werd ook in de motorkap gestart. Ronkend reden we weg van zijn huis. Het dak was aan de binnenkant helemaal beschilderd met joints in de wolken. De versnellingspook had een kattenkop erop geschilderd staan. Er zat achterin maar 1 raam, de ander was een tijdje terug in de bergen gesneuveld. Onderweg sloeg iedereen wat drinken, snacks en sigaretten in. Met de wind in door mijn haren en de benzine lucht in mijn neus reden we door Dahab, de tekst ‘Inhale the future, exhale the past’ staat geschreven op een muur. Ik adem diep in, blaas alle lucht weer uit en kijk naar de sterren.

Na zo’n 10 minuten sloegen we een zandpad op, stijl naar boven. Pikkedonker in de bergen, onvoorstelbaar hoe hij daar de weg kende. In de verte begon ik al wat lichtsnoeren te zien van locaties die veel toeristen ontvangen, trommel spelen en locale snacks serveren. Een leuke plek om ’s avonds als excursie naartoe te gaan. Wij reden overigens nog een stukje verder waar we aankwamen bij een grot. Voor de grot was een stellage gemaakt waarop ‘Sha man’ stond geschreven. De grot was versierd met lichten aan de buitenkant, het zag er geweldig uit. Als je de grot inliep moest je een stukje naar boven en kwam je op een grote open plek tussen de bergen. Aan de linker zijkant lagen overal kleden met kussens en lage tafels, overdekt, waar je kon gaan zitten. Aan de andere zijden was het niet overdekt of verlicht maar lagen er ook kleden en kussens waar mensen gingen zitten om van de muziek te genieten. In het midden stond een DJ booth, daarachter het grote hoofd van de Sha man. Wat een plek! Het was niet zo druk deze avond, de temperatuur daar was ook niet te houden. Doordat het heel de dag bewolkt was geweest hing de warmte tussen de bergen en voelde het alsof er een warme föhn op je gezicht stond.

Ik ging naast Lada zitten, de vrouw van Abdallah. Ze is 35 jaar en komt uit Oekraïne. Sinds april woont ze in Dahab. Ze vertelde me over de complicaties van hun huwelijk en dat haar ouders haar pas in september kunnen bezoeken, het huwelijksfeest (genaamd Farah) zal worden uitgesteld tot dan. Ze legde me uit dat door de oorlog in Oekraïne haar vader het land pas mag verlaten vanaf de leeftijd van 60. Deze zit er gelukkig aan te komen, maar het maakt Lada erg verdrietig dat het zo moeilijk is om haar ouders hierheen te krijgen voor haar trouwfeest. Voor haar opa en oma zal dit helaas niet mogelijk zijn gezien hun leeftijd al in de 80 loopt. Voor de oorlog waren vliegtickets erg goedkoop en nam ze vaak een directe vlucht. Nu de oorlog bezig is zijn directe vluchten niet meer mogelijk en zijn de transfer vluchten torenhoog gestegen. De prijs is verdubbeld en de reistijd is van 3,5 uur naar een hele dag gegaan met ongeveer 3 overstaps. Andersom is het voor haar man niet mogelijk om haar ouders te ontmoetten in Oekraïne, niet alleen door de oorlog, ook omdat Egyptenaren bijna nergens in Europa een reisvisum kunnen krijgen. Lada vertelde me dat ze dan hoogstwaarschijnlijk naar Polen zouden moeten reizen en vanuit daar met de trein richting Oekraïne moesten gaan. Een hoop gedoe dus. Het was voor haar een pijnlijke keuze om haar familie achter te laten in Kiev maar had toch op advies van haar ouders gekozen voor haar eigen toekomst. Ze zat hier met een dubbel gevoel, namelijk het kalme en zorgeloze Dahab waar ze samen kon zijn met haar grote liefde, en haar familie die midden in een oorlog verkeren en leven met angst en slapeloze nachten. Zij kwam uit vrijheid, Oekraïne was haar thuis. Voordat de oorlog begon had zij een goed leven. Ze werkt nog steeds voor hetzelfde bedrijf en ook het kantoor is behouden. Haar collega’s zaten verspreidt over heel Europa. Haar baas zat in Spanje.

Diezelfde dag was er in Hurgada een ongeluk gebeurd. Een Russische man was gaan zwemmen in de zee en was slachtoffer geworden van een haai. Lada uitte dat het haar koud liet dat deze man was gestorven. Niet omdat het ze hem wenste, want dat wens je niemand, maar het deed haar ook niks. Haar vader kon niet komen in verband met zijn dienstplicht, zoals alle mannen in Oekraïne, maar Russen waren lekker op vakantie. “Pech voor hem”, zei ze. Ook hebben we het over de cultuur van de Oostblokkers gehad en hoe deze zo is ontstaan door de Sovjet-Unie. Ze vertelde me dingen die ik nog nooit zo had bekeken en me aan het denken zette. Zoals waarom Russen en Oekraïners in hotels hun borden met koppen scheppen en vervolgens maar een beetje eten. Vanuit hun communistisch verleden zijn zij niet gewend dat er zoveel keuze is waardoor ze liefst alles proberen en proeven, wat ze natuurlijk nooit op zullen krijgen.

Het eten werd geserveerd. Grote schalen met gele rijs en kip kwamen op de kleine lagen tafels in ons zitgedeelte. Bakken salade en gestoomde aardappelen en groenten werden erbij gezet. Zodra de borden werden uitgedeeld nam iedereen even de kans om met een leeg bord wat wind in zijn of haar eigen gezicht te wapperen. Zo warm, en we moesten nog eten. De gesprekken gingen verder in het Arabisch en ik genoot van mijn gezelschap. Het was nu de tweede keer dat ik met deze groep was, ik voelde me al wel wat meer op mijn gemak. Ze waren allemaal nog wat afstandelijk maar ik voelde dat dat nog wel los zou lopen in de rest van de week. Ik zag een zwerfhond met hele zielige ogen richting ons kijken en ben dichterbij gaan zitten om haar aan te halen. Voorzichtig kwam ze mijn kant op en heb ik de rest van de avond met haar geknuffeld. We hebben haar wat kip gevoerd en welgeteld 12 teken van haar hoofd afgehaald. Een van de meiden had gewerkt als dierenartsassistente en trok ze er zonder twijfel gelijk uit met haar vingers. Jakkie! Nog even mijn handen gaan wassen, het was tijd om weer terug het ‘autobeest’ in te stappen richting de bewoonde wereld. Terug bij Abdallah kwam Mohammed me weer ophalen. Ana mabsuta! Lekker mijn bed in na weer een geslaagde dag.

Vrijdag, het weekend is begonnen! Op vrijdag gaat iedereen naar het gebed waarna ze allemaal gaan genieten van de zon, de zee en de vrijheid van Dahab. Maar wat is nou precies die vrijheid? Deze vraag blijft onbeantwoord voor mij. Het is tijd dat ik wat diepere vragen ga stellen aan de mensen die ik heb ontmoet afgelopen week. Er is wat vertrouwen opgebouwd waardoor ik me meer op mijn gemak voel om eens aan die zere tand te gaan voelen. Ik besluit om weer naar dezelfde plek te gaan als de twee dagen hiervoor. Hier zijn namelijk mensen die ik ken, een nieuwe plek zou betekenen dat ik weer van voor af aan moet beginnen, niet slim. Mohammed komt me weer halen en zucht als ik zeg dat ik weer naar die plek wil, hij vindt het daar niks bijzonders, veel te veel ‘coole’ mensen voor hem. Maar goed, het is tenslotte ‘mijn’ auto dus hij zet me daar af. Ik begin met een ijskoffie in het koffietentje waar ik eerder dezelfde koffie dronk met Omar. Het meisje wat er werkt is blij om me te zien en vraagt hoe het met me gaat. Ze zegt dat ik er geweldig uitzie, waarvoor ik haar bedank en zeg dat ik zo’n geweldige ijskoffie van haar kom drinken. Ik overweeg om wat vragen aan haar te stellen maar zodra ik oogcontact maak vraagt ze of de ijskoffie wel écht lekker is. Ze is erg professioneel en ik besluit haar te laten.

Ik loop na mijn koffie weer door richting Nirvana, waar de eigenaar mij inmiddels ook herkent en vraagt hoe het met mij is en wat ik wil drinken. Ik bestel een ‘Bebsi’, hij heeft alleen Cola, ook goed. Ik ben even de zee in gegaan en zie vervolgens dat er een bedje vrij komt, waar ik natuurlijk weer als de kippen bij ben. Belal appte dat hij er ook zo aan kwam. Helaas voor hem krijg ik het niet voor elkaar om een bedje te bemachtigen naast mij. Tegen de tijd dat hij er bijna is zie ik ineens alle vrienden waarmee ik gisteren in de club was, de vrienden van Abdallah. Ze zitten bij dezelfde strandtent en vragen of ik erbij kom zitten. Gezellig! Roba, een meisje van 23 uit Caïro, heeft haar hond vandaag ook meegenomen. Het is een prachtige husky, ze zit als enige hond in heel Dahab aan de riem. Haar enthousiasme houdt haar niet in de buurt als je haar loslaat helaas. En je weet wat daar van komt… puppy’s.

We besluiten met 2 meiden en 2 jongens het water in te gaan. Omdat het buiten zo heet is lijkt het water erg fris maar spetteren we elkaar nat om erdoorheen te komen. Een van de jongens maakt me wijs dat hij niet kan zwemmen. Dit houdt hij zeker 20 minuten vol waarna hij mij uitdaagt om een wedstrijdje te doen. Touta, een meisje van 25, ook uit Caïro, zwemt een stukje verderop en wie het eerste bij haar is heeft gewonnen. Ik vraag hem hoe hij dat gaat doen? Hij kan daar niet meer staan. Hij zegt dat ik dan ga winnen maar hij zal proberen te rennen tot zover hij kan komen. Touta telt af: “3, 2, 1… Yalla!” De jongen zet het op een zwemmen en is binnen 3 seconden bij Touta. Iedereen moet super hard lachen, tijd om het water weer uit te gaan.

Inmiddels hadden er nog wat meer mensen van de groep zich bijgevoegd aan de tafel waar we zaten. Een van de jongens, zijn naam weet ik niet meer, ik zal hem Waleed noemen, vraagt of ik kan raden wat Wegge voor werk doet. Ik kan het niet raden, hij is een dokter. Mohammed Ramadan en Wegge waren nieuwsgierig naar wat ik doe in mijn dagelijks leven. Wat kwam ik nou eigenlijk doen in Dahab vroeg Wegge. Wegge is overigens zijn bijnaam, ook hij heet Mohammed, maar goed, iedereen heet hier zo ongeveer Mohammed, het wordt te ingewikkeld anders. Ik vertelde dat ik niet op vakantie ben maar hier ben met een reden. Alle drie kregen ze grote ogen, wat deed ik dan hier? Ik vertelde ze dat ik verhalen schrijf en opzoek ben naar wat precies de vrijheid is die je hier in Dahab voelt. Dat ik mijn observaties noteer iedere twee dagen en hier een essay over zal schrijven als ik thuis kom. Wat het gevoel hier in Dahab gaf wisten ze niet gelijk te beantwoorden. Wel gaven ze aan dat iedereen die hier komt een probleem heeft, niemand is namelijk zorgeloos. Volgens hen is Dahab een plek die iemand je adviseert wanneer hij of zij ziet dat je het kunt gebruiken. Het is niet een plek voor iedereen. Roba haakte in met de opmerking dat vrijheid voor iedereen anders is en niet iedereen dat als hetzelfde zal ervaren. Er is niet 1 antwoord op de vraag wat is vrijheid. Het gesprek ging over een weer en Mohammed R. vertelde me dat hij ook schrijft. Niet professioneel maar het is zijn hobby. Hij schrijft ‘novels and shortstory’s’. Ik mocht zijn eerste shortstory zien als ik dat leuk vond. Hij doet graag aan creatief schrijven en kan hier zijn fantasie in kwijt. Hij was onder de indruk van het feit dat ik ook graag lees en schrijf en opzoek ben naar een diepere laag van het leven dan dat op het eerste oog.

We gingen weer terug het water in en vervolgde ons gesprek. Wat er gebeurde was dat we samen gingen opnoemen wat Dahab zo anders maakt dan bijvoorbeeld Caïro of andere plekken waar we ooit waren geweest. Om te beginnen maakt de onderwaterwereld een groot deel uit van de sfeer in Dahab. Niemand ontkomt hier aan het zien van de ‘onderwereld’, een wereld waar wij geen deel van uitmaken, maar alleen kunnen bezoeken. Waar de vissen altijd rond je benen cirkelen als je staat te kletsen in de branding. Ook de zwerfhonden en katten worden hier gevoerd en omarmd, het is hier heel gewoon om deze dieren aan te halen en te aaien. Alle dieren zijn welkom. Gelijk vroeg ik aan Mohammed R. of hij de dieren in Caïro ook aait op straat, waarop hij gelijk een kots beweging naar mij maakt en hevig zijn hoofd schudde. Dat is vies! Ik constateerde dat iedereen in Dahab ‘goed’ is, of komt om ‘goed’ te zijn. Hij zei me dat iedere plek slechte mensen heeft, en dat ook slechte mensen naar Dahab komen, maar zij zullen hier niet slecht zijn, ook een moment van rust zoeken tussen de rest die dat ook doen. Waarom zou iemand hier slecht willen doen, zei hij, die persoon zal de enige zijn. Wegge voegde daaraan toe dat het een natuurlijk balans is, maar dat het goede hier zo veel zwaarder weegt dat niemand de andere kant zal overwegen.

Eerder op de dag had ik met Gemma, mijn begeleidster in antropologie, besproken dat ik ook moest proberen om met vrouwen in gesprek te gaan, aangezien ik vooralsnog veel mannen had gesproken. Ook nu in het water betrapte ik me erop dat dit weer zo was. Er zijn helaas veel meer mannen dan vrouwen die zich aanbieden om het met mij hierover te hebben, maar misschien lag dat ook een beetje aan mij. Een bepaald concurrentie gevoel wat er heerst onder de minderheid van vrouwen op deze plek maakt dat ze wat meer op afstand blijven.

Toen ik nog alleen zat in de strandtent zat er een meisje achter mij wat een paar keer heel vriendelijk naar mij glimlachte, wat een uitzondering is! Na mijn gesprek met de mannen in het water zag ik haar wat rondhangen naast ons. Ik besloot langzaam op haar af te drijven en haar aan te spreken. We stelden onszelf voor. Ze heette Fayrouz, kwam uit Alexandrië en was 23 jaar oud. Ik vroeg haar wat ze deed in Dahab en of ze hier woonde. Ze vertelde me dat ze hier 3 weken geleden voor het eerst kwam, voor een paar dagen. Die paar dagen waren een week geworden, inmiddels was ze er al 3 weken en had ze een appartement gevonden wat ze deelde met een ander meisje. Gisteren had ze haar vader gebeld met de mededeling dat ze voorlopig niet meer naar huis zou komen en dit nodig had. Ze was erg onder de indruk van mijn tattoo’s en zei dat ze er ook eentje wilde. Misschien dat ze toch eerst een navelpiercing zou nemen en dan pas de tattoo. Hier in Dahab was ze vrij om zich te uitten naar wie ze was, wat ze mooi vond en waar ze zich goed voelde. Deze plek had ook haar betoverd en vastgehouden. Ze wilde niet meer weg.

Dahab is voor veel jongeren in Egypte een plek waar ze volwassen kunnen worden, zonder de dagelijkse sleur van verantwoordelijkheden en familie. Meisjes kunnen op zichzelf gaan wonen zonder te hoeven trouwen, hier kan dat. “Als ik in Dahab ben bellen ze me niet” zegt Wegge. “Normaal gesproken bellen ze je iedere dag, hoe is het, wat ben je aan het doen. Als je in Dahab bent bellen ze je hooguit twee keer in de week voor een paar minuutjes. Ze laten je met rust, als je hier bent hoef je niet te denken aan thuis. Het is vanzelfsprekend dat je even tijd voor jezelf nodig hebt.”

Tot nu toe heb ik nog niemand ontmoet die hier voor het eerst is, of hier nog weggaat, zoals Fayrouz. Het was haar eerste keer in Dahab maar woont hier sinds 2 dagen. Ik begin steeds beter te begrijpen wat de magie van Dahab is. Veel mensen vertellen me dat het hier magisch is. Dat je het moet voelen. Het is geen bekende plek, maar waarom? Mohammed R. zei me dat Dahab een plek is die jou roept. Als het je roept ga je er heen, zo niet, ken je de plek niet en is het niet voor jou. Nu ik dit schrijf schieten de tranen in mijn ogen. Ik doe zo mijn best om te beschrijven waarom het hier zo bijzonder is. Ik wens oprecht iedereen het gevoel wat Dahab je geeft. Het is inderdaad magisch en bijna niet te omschrijven. Nergens heb ik ooit eerder dit gevoel ervaren. Het gevoel dat je mag zijn wie je bent, iedereen accepteert iedereen voor wie of wat hij of zij dan ook is of heeft meegemaakt. Hier vind je rust, acceptatie, naar anderen maar ook naar jezelf. Als een warm bad. De zoute zee, de wind, watersport, zon, het is een dorp. Alles is zo lokaal. Ik durf niet te zeggen dat het zo is maar voor mijn gevoel spreekt 80% van de mensen die hier in het toerisme werkt niet eens Engels. En dat is niet erg. Ook dit draagt bij aan het lokale gevoel, binnen een paar dagen ken je genoeg Arabisch om jezelf duidelijk te maken. Ze vinden het geweldig.

Vanavond gaan we weer naar de bergen. Amran, de vriend van Touta, moet vanavond draaien. Zijn broer woont in Amsterdam. Hij vertelde me dat hij ook naar Amsterdam zal gaan om een set te draaien. We spraken af om elkaar sowieso te ontmoeten als hij naar Nederland komt. Ik bel taxi Mo weer om me op te halen bij de afgesproken plek. Ik moet me gaan douchen en omkleden, vlug eten en weer naar het huis van Abdallah zodat ik met hem mee kan rijden naar de bergen. Onderweg naar mijn hotel vanaf het strand heb ik ontzettend veel lol met taxi Mo. Er is file in de straat, de auto’s hebben allemaal hun ramen open. Elke auto die ons kruist maakt een praatje, na de 3e schiet ik in de lach. Ze kennen elkaar niet maar vragen allemaal: “Eyyyyy, aml é?” Hoe gaat het? Waarop iedereen vrolijk “hamdullah” antwoordt. Eenmaal de file doorstaan besluiten Mo en ik dit voort te zetten tot aan het hotel. Iedereen die voorbij komt vragen we hoe het is, we lachen en zwaaien. Onderweg wordt hij zelfs gebeld door iemand die we hadden begroet, hij belt om te zeggen dat alles goed is. Ons plezier kon niet meer op. Hij zei in het Arabisch dat ik een aparte ben, hij geniet van mijn gekkigheid.

Gedoucht en opgefrist loop ik door de straat van mijn hotel. Er schijnt een super goed fastfood restaurant te zitten wat kip serveert. Ik besluit maar eens te gaan kijken. “Is er nog plek?” vraag ik, “Voor hoeveel mensen?” is het antwoord. Ik ben maar in mijn eentje dus er wordt een klein tafeltje weggeschoven naar de zijkant waar ik mag zitten. Er zitten 2 vrouwen naast me die de bedelende zwerfhond alle botjes voeren, de katten krijgen wat stukjes kip. Twee kleine kittens peuzelen de kip op terwijl hun moeder de wacht houdt. Mijn eten komt, gelijk voel ik een pootje tikken op mijn bovenbeen. Een kat vraagt overduidelijk om een stukje. Het meisje naast me vraagt of ik ‘spicy’ heb gekozen en dat ik dat niet moet geven. Ik zeg haar (weer met handen en voeten) dat ik het katje alleen het zwoerd heb gegeven.

Ik krijg mijn eten niet op en laat in inpakken. Ik weet dat Abdallah het lekker vindt dus neem het mee naar zijn huis als gebaar van dank. Tot nu toe had ik nog niks meegenomen om hem te bedanken, wat eigenlijk niet zo netjes is. Met lege handen aankomen bij iemand thuis is hier niet gebruikelijk. Delen wel. Vandaag was ik netjes 10 minuten te laat, waarna we meteen konden vertrekken richting de bergen.

Amran was er al, ook een jongen uit de straat was vandaag meegereden. Ik had wat zonnepitten meegenomen om aan te knabbelen en had het ook met hem gedeeld. Iedereen was blij met de zonnepitten zal ik je vertellen. En dorst dat we hadden!

In de bergen liep vandaag, net als gisteren, een klein jongetje van 5 jaar rond. Ali heette hij. Altijd als zijn opa moest werken bij de club van Abdallah kwam Ali mee. Hij is een geboren entertainer. Ik leerde hem de zonnepitten eten, hij zei dat het niet zo zijn smaak was. Veel te zout. Toch bleef hij kauwen op de pitjes, want dat was natuurlijk super cool, wij deden het allemaal.

Langzaam druppelde onze zitplek helemaal vol met de vriendengroep van Abdallah. Het was ontzettend gezellig en ik heb wat afgekletst met iedereen. Mohammed R. vertelde me over zijn echte werk, hij heeft afgelopen september een bedrijf opgezet in ‘medical facility’. Hij heeft grote contracten met landen als Nigeria. Hij plant de hele reis van de patiënt van begin tot eind, zorg voor verblijf, dokter, ziekenhuis, noem het maar op. Het is een gat in de markt, verteld hij. We praten over zijn leven, dat hij heeft getwijfeld over God, Allah, en zijn geloof 10 jaar geleden aan de kant heeft gezet. Ik vroeg hem hoe lang hij het heeft vol gehouden. Maar een jaar zei hij, na ontzettend veel lezen was het erg duidelijk. God had hem een opdracht gegeven, zoals ieder ander, zodra hij deze zou volbrengen zou hij vrij zijn. God geloofde in hem zei hij. Hij heeft zijn opdracht volbracht en is nu succesvol. Reist veel en heeft een goed leven, vol stress, verantwoordelijkheden en zorgen. Maar geen vrouw. Hij is nu 33 jaar oud. Het netwerk van mensen waarin ik mij bevindt is enorm intelligent en succesvol. Toch komen ze allemaal naar Dahab om het verleden uit te blazen, de toekomst in te ademen.

Mohammed staat op om te gaan dansen, ik vraag hem waarom iedereen achter ons de berg oploopt. Hij zegt: “Weet je dat niet?? Je kunt vanuit daar bovenaf alles bekijken. Kom! Dan laat ik het je zien.” Ik loop met hem mee naar boven, met veel moeite overigens, want ik heb mijn ‘mooie’ slippers aangedaan en moet nu een berg zand omhoog klimmen. Het ging niet van harte maar ik heb t gered. Bovenaan was het inderdaad adembenemend. Je stond tussen twee open vlaktes tussen de bergen. De ene kant een kampvuur met een kring eromheen, trommel muziek en klappende mensen. De andere kant techno muziek, een projector met gekke lichten en dansen de mensen die in trans waren van de DJ. De wind weer door mijn haren, onder een eindeloze sterrenhemel. Wauw.

Terug naar beneden besloot ik mijn slippers maar uit te doen, dit was een pedicure op zich. Maar ook naar beneden heb ik het overleefd. Ik besluit om met dezelfde pijnlijke voetjes dan ook maar even te gaan dansen, Amran draait super goede muziek en ik wil hem graag aanmoedigen. Iedereen danst in zijn of haar eigen bubbel. Als de muziek neigt over te gaan in een nieuwe beat gooi ik een aanmoedigende gil de groep in en iedereen begint te klappen en te joelen. Amran straalt.

Genoeg gedanst, tijd om weer wat te socializen. Ook komen de meiden nu aan, ze hadden gewerkt en sloten later op de avond nog aan. Nancy komt naast mij zitten. Ik weet niet hoe oud ze was, ouder dan ik in ieder geval. Ik had haar dinsdag al gezien maar we hadden ons niet aan elkaar voorgesteld. Ze vraagt me wat ik doe in Dahab en ik vertel haar over mijn essay. Ze uit haar bewondering en verteld dat zij ook journaliste is geweest, sinds 10 jaar is ze gestopt wegens politieke redenen. Ze schrijft nog wel maar niet meer met een journalistiek doel. We worden afgeleid door Ali, de 5 jarige entertainer, ons gesprek is over.

Rond 00:00u stopt de muziek en zitten we met zijn alle nog even na te genieten. We zijn inmiddels met een man of 14. Abdallah komt met het geweldige idee om de kleine Ali een mondharmonica te geven. Na 5 keer een applaus te hebben ontvangen klapt niemand meer en zijn we er wel klaar mee, waarop Ali zichzelf maar complimenteert na iedere solo die zich blijft herhalen. “Helowa!” zegt hij, wat ‘heerlijk’ betekent.

De avond is voorbij. Onze wegen scheiden weer, allemaal richting het bedje. Of in ieder geval, ik wel! Morgen is het zaterdag, dag 5 alweer. Tijd om mijn blog weer bij te werken.

Het is nu zaterdag, 15:56u. Heel de middag heb ik zitten typen, zout van het zweten en de koffie ben ik eindelijk aangekomen bij het einde van de vrijdag. Tijd om me even af te gaan spoelen bij Nirvana, wie weet wat we weer mee zullen maken!

No responses yet

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Neem contact op via:

Email

f.zeidan@student.fontys.nl

Telefoon

+31620252121

Over deze site

Lees alles over mijn belevingswereld tijdens mijn NIMBIN avontuur. Je vindt hier blogs, foto’s, reizen en meer.