Iets over mezelf vertellen is niet zo moeilijk, zou je denken. Een essay schrijven over waarom ik journalist wil worden blijkt toch lastiger dan ik dacht. De laatste dagen denk ik steeds vaker: ‘Oh dat kan ik gebruiken voor mijn essay’ of ‘Dat is een goeie tip om het over te hebben!’. Dus hier ben ik dan, een begin aan het maken.

Er is een aantal dingen dat ervoor heeft gezorgd dat ik nu journalistiek studeer. Om eerlijk te zijn heb ik nooit journalist willen worden of zijn. Jaren terug verloor ik mijn moeder aan longkanker en wist ik niet eens hoe ik überhaupt nog ging overleven zonder moeder. Goed nieuws, dat lukt me tot op de dag van vandaag, elf jaar later, nog steeds. Dit verlies heeft grote impact gehad op mijn verdere ontwikkeling en de keuze om journalistiek te gaan studeren.

Om even de basis te leggen. Op 17 oktober 1995 werd ik geboren in Tilburg. Mijn moeder, Yvonne, en mijn vader Bahaa (roepnaam Bob) waren dolbij met mij. Vader Bahaa, de naam zegt het al, komt uit Egypte en had een totaal ander beeld van het stichten van een gezin dan moeder Yvonne. Vader sleutelde aan zijn auto terwijl ik met een vieze luier om lag te wachten tot mama thuis kwam, want mama wilde graag kinderen en papa wilde graag aan auto’s sleutelen. Vier jaar na mijn geboorte kwam er dan ook een einde aan hun relatie. Inmiddels ook een broertje rijker, gingen wij samen met mama bij opa en oma wonen. Oma had, zachtjes uitgedrukt, geen vertrouwen in ‘die’ Egyptenaar. Dit resulteerde later in een meisje van 11 jaar die een e-mail stuurde aan haar vader met het bericht dat ze hem niet meer hoefde te zien.

Mijn opvoeding was Nederlands. Na de scheiding van mijn ouders verleerde ik de Egyptische taal al snel en wist ik niet beter dan dat ik ‘half Egyptisch’ ben. Wat dat dan precies betekende ontdekte ik pas op mijn 21e. Anderhalf jaar na het overlijden van mijn moeder en oma zocht ik het contact met mijn vader weer op. Mijn loyaliteitsconflict was voorbij. Toch voelde het contact met mijn vader voor mij incompleet. Met het verlies van mijn opa, oma en mama was ik ook bijna al mijn Nederlandse familie verloren. Alleen de broer van mijn moeder nam nog contact met me op. Vastberaden om mijn Egyptische familie te ontmoeten vloog ik op 21-jarige leeftijd voor 4 weken naar Egypte. Ik ging naar mijn tante, oom en hun vier kinderen. Zij waren tenslotte ook mijn familie en die wilde ik koesteren. Hier besefte ik pas hoe ‘Nederlands’ ik ben maar ook super veel interesse heb in hun cultuur en taal. Ik begon te begrijpen wat het voor mij betekent dat ik half Egyptisch ben. De cultuur van een warme familie maar ook meer respect voor de ouderen, hiërarchie en geen tegenspraak. Ondanks dat ik dit deels ook in mijn Nederlandse opvoeding had meegekregen, voelde het toch heel anders. De loyaliteit die ik had naar mijn oudere familieleden, de dienende rol die ik vanuit mezelf altijd al had aangenomen. Het voelde voor mij heel natuurlijk, ik was niet alleen welkom, ik kwam daar thuis. Tot op de dag van vandaag ga nog altijd bijna jaarlijks naar hun toe in mijn vakanties.

Deze opleiding heb ik deels ook gekozen op mijn karakter. Een vlotte babbel, liefde voor taal, ik ontmoet graag nieuwe mensen, bouw makkelijk een netwerk op en ga graag de verbinding aan, het recept voor een journalist. Ik kom van twee verschillende culturen en droom ervan om de polarisatie binnen onze samenleving te bestrijden. Nederlands opgevoed en Arabisch georiënteerd. Mijn ambities liggen dan ook bij het worden van een Midden-Oosten correspondent. Hier valt die Egyptisch georiënteerde nieuwsgierigheid helemaal op zijn plek.

Twee medestudenten interviewden mij over diversiteit op de opleiding. Of ik wel eens gediscrimineerd word en of ik tegen dingen aanloop. Mijn antwoord daarop was: nee. Nooit voel ik mij gediscrimineerd vanwege mijn achtergrond, want die kans geef ik de ander niet. Zelf zie ik namelijk niet waarom iemand me daarop af zou keuren. Het is iets extra’s, iets wat duidelijk niet iedereen heeft, iets wat juist de diversiteit aanbrengt. Als alle anderen hetzelfde zijn, heb ik juist een streepje voor! Mijn tip aan iedereen is dan ook om jezelf altijd te presenteren vanuit je kracht, je exclusiviteit en de positie die je verdient, waarvan je hoopt dat de ander je daar ook ziet. Het verschil maken begint namelijk bij jezelf. De ander kun je niet veranderen, maar de manier waarop je jezelf presenteert heb je wel zelf in de hand. Ongeacht waar je vandaan komt, welke taal je spreekt, wat je hebt meegemaakt. Wat maakt jou bijzonder? Daar zit je impact.

Gesproken over impact. Momenteel doe ik voor mijn opleiding onderzoek naar de impact van TBS in de media. Wat ons opvalt is dat het beeld wat, en dan spreek ik maar even voor mijzelf, ik had van TBS. Dat kwam helemaal niet overeen met de werkelijkheid. In mijn eerste jaar bezocht ik, samen met een groep medestudenten, de Woenselse Poort, een forensisch psychiatrische kliniek. In een interview met Bas Haan gaf hij me het advies om op zoek te gaan naar mijn eigen verwondering. Zijn ervaring had hem geleerd dat daar zijn impact zat: ‘Waarom is iets zo?’ De manier waarop ik die kliniek is was gelopen was namelijk met enorm veel vooroordelen. Hoe ik daar naar buiten liep was vol verbazing, hoe kon ik zoveel vooroordelen hebben gehad? Waar kwamen die vandaan, terwijl ik eigenlijk helemaal niet wist wat TBS is.

Die dag in de Woenselse Poort had veel indruk gemaakt op mij. Zoveel, dat ik samen met Adája besloot om dit uit te willen zoeken. Ook zij was mee geweest naar de Woenselse Poort. Waar komt dat stigma vandaan? We ging op onderzoek uit en werden ware TBS experts. Via een coach op school kregen we de tip om ons aan te melden voor de Ontmoetingsdag: Recht van spreken. Hier zouden allerlei mensen komen die betrokken zijn bij ons rechtssysteem. Slachtoffers, nabestaanden, naasten, zorgverleners, ex-gedetineerde, ex-TBS’ers. Dé plek om de verbinding aan te gaan.

Die dag heb ik over me heen laten komen. Ik wist niet wat ik kon verwachten. Wat ik me had voorgenomen was om te kijken of ik kon achterhalen; wat hebben zij van mij nodig als journalist? Met het advies van Bas Haan in mijn achterhoofd wilde ik me weer laten verwonderen. Wat zou me opvallen en waar zou ik vraagtekens bij hebben? Tijdens een college van Matthijs Bosman heb ik geleerd om gewoon te luisteren naar je publiek. Wat willen zij? Wat valt me op.

Na meerdere coachingsgesprekken, lessen over objectiviteit, diversiteit en inclusie, zijn me een aantal dingen opgevallen na afloop van de ontmoetingsdag. Die dag zat ik in een diverse kring van mensen, we gingen het gesprek aan. Zonder in details te treden gingen onze gesprekken vooral over ‘de man, de zoon, de vader, de gedetineerde’. In ons midden zat één ex-gedetineerde, een vrouw. Na het gesprek was het pauze en koos ik ervoor om tijdens de pauze mijn bevinding uit het gesprek met haar te delen. Een mooi begin van een diepgaand gesprek. We gingen de verbinding met elkaar aan. Als ik nu teruglees in mijn blog hoe die verbinding voor mij was, is de vraag: “Kan ik nog wel objectief zijn na dit gesprek?” Ik kreeg namelijk heel veel empathie voor haar, ze was geen vreemde meer voor mij, ik voelde me verbonden. Hier weet ik nog moeilijk hoe ik mijn weg moet vinden via mijn morele kompas. Tot waar kan ik objectief blijven? Mijn kracht is om de verbinding aan te gaan, maar mijn valkuil is blijkbaar dat ik mezelf daar totaal in kan verliezen. Ben ik dan nog wel professioneel? Maar als ik de verbinding niet aan was gegaan en haar strakke vragen had gesteld over haar verleden, had ze dan ook met me gedeeld wat ik nu van haar wist?

Wat me opvalt aan het werk van Bas Haan is dat hij werkt vanuit zijn eigen verwondering. Hij kijkt naar de uitzondering op de regel, het gat binnen de norm. Dat is ook precies wat je leert over nieuws. Nieuws is niet ‘alleen maar ellende’, het is de uitzondering op de regel. Het verschil wordt gemaakt door degene die de uitzondering heeft heeft opgemerkt en uitgewerkt. Bas Haan schreef een stuk voor NRC over iemand die zonder veroordeling al tien jaar in een TBS-kliniek woont. Hij schrijft over een uitzondering, iets wat hem is opgevallen en wat hij graag aan het licht wil brengen. De uitzondering zit hem namelijk niet alleen in ‘het gevaar wat wij lopen’ rondom het onderwerp TBS’ers, ook binnen zo’n kliniek vindt er onrecht plaats.

Het verhaal vertellen van een ander is niet zo makkelijk. Want hoe vertel ik het verhaal van een ander? Omdat die persoon gehoord moet worden, een podium verdient, iets slechts heeft gedaan of juist iets verloren heeft. In alle gevallen is het belangrijk om objectief te blijven, professioneel te blijven, een journalist te zijn. Het zijn van een journalist is niet alleen gebaseerd op kennis, wetenschap, onderzoek en intellectualiteit. Het is ook afhankelijk van wie je bent, wat je zelf hebt meegemaakt, waarom je journalist bent geworden en wat daarin jouw kracht is. Daar waar je impact maakt. En heel eerlijk gezegd denk ik niet dat je daar altijd objectief hoeft te zijn. Dat wat jou maakt tot de persoon die je bent, daar waar je interesse ligt, maakt al dat het niet meer objectief is. Niet honderd procent. Dat kan niet, en dat wil ik ook niet. Passie en verbinding kan in mijn ogen misschien wel meer impact maken, juist omdat de maker minder objectief is en met hart en ziel een onderwerp aangaat.

Mijn voorbeelden hierin zijn Sakir Khader en Hans Faber. Beide bedrijven zij journalistiek vanuit een persoonlijk belang. Vanuit een emotie, betrokkenheid, de uitzondering op de regel. Tuurlijk is Hans Faber tot op een bepaalde hoogte objectief, maar vanuit zijn hart zal hij dat nooit helemaal kunnen zijn. Vanuit het verlies van zijn nichtje maakt hij een documentaire in een TBS-kliniek. Er gebeurt van alles bij hem, maar juist daarom wil hij deze documentaire graag maken. Juist daarom wil hij dit tot op de bodem uitzoeken. Sakir maakt foto’s vanuit een bepaalde emotie, betrokkenheid, verlies en onrecht. Juist daar waar het hem het meest aan het hart gaat. Hij kiest er voor om niet objectief te zijn. Toch ligt daar wel zijn impact.

Na afloop van de ontmoetingsdag Recht van spreken besefte ik me dat ik een journalist ben die iets met mijn hart doet. Ik ga die verbinding aan, want alleen zo kan ik eerlijk blijven naar mezelf en de ander. Zo kan ik het verhaal vertellen van een ander zoals het gegaan is.

Zo’n journalist wil ik zijn. Daar waar het mij aan het hart gaat, daar waar ik het verschil kan maken. Op de plek waar ik de verbinding voel, het emotie bij mij opwekt, want daar kan ik een mooi verhaal vertellen. Daar wil ik mijn impact maken.

No responses yet

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Neem contact op via:

Email

f.zeidan@student.fontys.nl

Telefoon

+31620252121

Over deze site

Lees alles over mijn belevingswereld tijdens mijn NIMBIN avontuur. Je vindt hier blogs, foto’s, reizen en meer.