Vrijdag 11 oktober.
Ik stap de bus uit bij de Grote Beek. Doordat ik in Eindhoven heb gewoond weet ik waar ik binnenloop. De Grote Beek, oftewel GGZe, is een enorm park waar allerlei mensen met een psychiatrische stoornis of TBS wonen. Het is nog vroeg, de dauw hangt boven het gras en het is erg koud voor oktober. Zodra ik het park binnenloop komt een fietser mij tegemoet gereden vanuit een zijpaadje. Hij ziet me kijken en roept: “Goeiemorgen!”, alsof hij de vraag in mijn ogen zag: “Ben jij een TBS’er?”, waarop hij vriendelijke antwoordde met ‘goeiemorgen’ om te laten merken dat hij me niks aan zal doen. Misschien heb ik dit helemaal zelf verzonnen in mijn hoofd, maar de energie die we uitwisselden in dat korte moment was voor mij voldoende om met een gerust gevoel verder te lopen.
Even verderop liep ik langs twee picknick tafels waar een man in zijn pyjama weg stiefelde op zijn sloffen. Hij liep weg van een vrouw die nog aan de picknick tafel zat en herhaaldelijk zei: “Ik moak men gin zorgeh, d’r komt altij een morgen”. Ik antwoordde haar dat het ook nog eens een mooie morgen was, waarop zij in de verte starend in herhaling viel. Ik besefte me dat ze het niet tegen mij had.
Eenmaal aangekomen bij de locatie waar het allemaal zou gaan gebeuren meld ik me aan bij binnenkomst. Ik krijg van de dames een naamsticker en haal een beker koffie. Als een van de eerste besluit ik naar buiten te lopen en voor de deur mijn koffie te drinken. Uit mijn ervaring als ex-roker weet ik dat ik daar vast wel aan de praat zal komen met iemand. En ja hoor, binnen 3 minuten stond ik te kletsen met Paul. Een ex-verslaafde en ervaringsdeskundige bij Novadic-Kentron. Hij vertelt me dat hij eigenlijk niet zo goed weet wat hij hier komt doen, maar zijn begeleider vond het een goed idee. De eerste vraag die hij me stelde was waar ik aan verslaafd ben geweest, waarop ik antwoordde dat ik pas sinds dit jaar gestopt ben met drinken en roken. Hij was nu 6 jaar clean van cocaïne en dronk ook niet meer. Zonder zijn gebit kon hij niet slapen zei hij. Ik vertelde hem dat ik tandartsassistente ben en het mij nog helemaal niet was opgevallen dat hij een kunstgebit had, normaal zie ik dat bijna meteen. Zijn reactie daarop was: “Dan kun jij daar wel tegen!” en haalde zijn bovengebit eruit om te laten zien dat hij een gat in zijn gehemelte had. “Mooie voorziening!” zei ik. Het gat in zijn gehemelte werd opgevuld met een uitsteeksel wat aan zijn bovengebit was gemaakt in het gehemelte. Aan zijn ademhaling hoorde je het wel, en zijn stem vulde een hele zaal, zijn hoofd was de klankkast.
Inmiddels waren er een hoop mensen gearriveerd en was het tijd om de zaal in te gaan. Toon Walravens, mede-oprichter van stichting Herstel en terugkeer en ex-TBS’er, was de dagvoorzitter.
De dag had 4 sprekers. Daarnaast had iedereen een nummer gekregen en zouden we na de sprekers ‘ronde tafelgesprekken’ houden over onze bevindingen en ervaringen rondom het thema van de dag. Kortom, we zouden het gesprek aangaan met elkaar. De eerste spreker was een vrouw, ze vertelde over het misbruik wat haar was aangedaan als jong meisje. Haar thuissituatie was niet stabiel en kwam bij haar tante te wonen, haar steun en toeverlaat. De man van haar tante heeft haar getraumatiseerd voor het leven. Uiteindelijk heeft zij haar leed omgezet in haar kracht en kwam terecht bij de politie. Iets wat ze nooit had durven denken. Ze wilde verandering maken door te kijken naar de mens achter de dader. Ze haalde een voorbeeld aan waarin zij verandering had gemaakt. Er stond daar een krachtige vrouw met een passie, ontwikkeld door het leed wat haar ooit aan was gedaan. Zeer ontroerend.
De tweede spreker was ook een vrouw, maar geen slachtoffer. Ze was een naaste, een moeder van een tweeling van inmiddels 9 en de ex-vrouw van het hoofd van een criminele organisatie. Haar verhaal had enorme impact op iedereen in de zaal. Een verhaal waar ik nooit bij stil had gestaan, het verhaal van de achterblijvers. Ze vertelde over haar ouderschap en het dilemma met haar kinderen. Ze wil hun papa niet van ze ontnemen, wat resulteert in gevangenisbezoeken. Kinderen die zonder mama in een kamertje moeten springen zonder enig idee waarom. Haar kinderen werden niet meer uitgenodigd op feestjes, aangesproken door ouders op het schoolplein: “Jouw papa zit in de gevangenis toch? Lekker voor hem”. Ook vanuit de gemeente was er geen hulp, werd ze van het kastje naar de muur gestuurd. Ze voelde zich niet meer veilig in haar huis. Mensen die aan de deur kwamen vragen waar haar ex was want hij was ze nog verschuldigd. Haar hele interieur omgegooid zodat mensen van buiten haar niet meer op de bank konden zien zitten. Haar familie die haar afstootte, want ze had hier zelf voor gekozen. Zij moest hier van afgeweten hebben, dus het was haar eigen schuld. Wat mij heel erg bij is gebleven is dat ze zei: “Waar ik enorm allergisch voor ben geworden is de opmerking: Ik ben even weg, ik moet ‘even’ iets doen”. Ze wist niet wat hij uitspookte, waar hij mee bezig was. En toch plukte zij het rotte fruit van zijn daden. Haar hele praatje stonden de tranen in haar ogen en sprak ze met een brok in haar keel. Iedereen voelde haar pijn, haar angst, haar verdriet.
Na de vierde spreker kwamen een jongen en een meisje muziek maken. Allebei een heftige tijd achter de rug en houvast gevonden in muziek. Zonder muziek waren ze hier allebei waarschijnlijk niet meer geweest. Door hun verleden beide meerdere keren de dood aangekeken, maar hun pogingen waren gelukkig mislukt want ze stonden hier voor ons op te treden. Prachtige stemmen, super veel kracht. Met waterige ogen was het voor iedereen tijd voor een kop koffie of thee en wat frisse lucht.
Na de korte pauze gingen de eerste kringgesprekken plaatsvinden.
In mijn kring zaten 8 mensen. De gespreksleider en tevens werkzaam op het terrein van de Grote Beek. Rechts van hem zat een jonge meid van 24, werkzaam als casemanager in een PI. Weer rechts naast haar zat een vrouw van middelbare leeftijd, werkzaam als behandelaar psychiatrie. Tussen haar en mij in zat een jonge vrouw, werkzaam als social worker binnen de Grote Beek. Toen kwam ik, journalist in opleiding. Ik voelde een hoop spanning om te delen dat ik journalist in opleiding ben, misschien ook wel wat schaamte, bang voor wat ze daar van zouden vinden omdat ze vast en zeker wel last hebben van het stigma wat er heerst in de media. Rechts van mij zat een man, filmmaker en bezig met een documentaire over een gevangene in Texas. Rechts van hem zat een vader van een jongen die in een JPI zit. En rechts van hem, om de kring rond te maken, zat een vrouw, ex-gedetineerd.
Een mooie kring al zeg ik het zelf. Heel divers, rijk aan ervaring en referentiekaders. We begonnen met de vraag: “Welke spreker heeft de meeste indruk gemaakt op jou?” Waarop de jonge social worker naast mij antwoordde met: “De moeder van de tweeling, de naaste van een gedetineerde.” De vader van de jongen in de jeugdgevangenis haakte hierop aan, de eerste ronde ging daarna ook voornamelijk over zijn ervaringen binnen het zijn van een naaste en de reacties van de dames die werkzaam waren binnen bepaalde inrichtingen. Hij had enorm slechte ervaringen en vertelde dat hij bijna vanzelfsprekend ook als een dader werd behandeld door het personeel van de JPI waar zijn zoon vast zat. Bij het eerste bezoek werd er niks uitgelegd, alles moest hij achterlaten en in een kluisje doen. Eenmaal voorbij de controle stond er een snack automaat waar meerdere ouders allerlei lekkers namen voor hun kind, terwijl hij alles achter had moeten laten, dus stond hij met lege handen. Later bleek dat je je pinpas wel mee mocht nemen, maar je om de zoveel keer je pincode in moet toetsen. Dus ook het tweede bezoek stond hij met lege handen. Balend als een stekker vroeg hij waarom dat niet wordt verteld dat je ook munten mee mag nemen, waarop de cipier aangaf dat hij munten wel zal herkennen als munten en dat helemaal geen probleem is. Lang verhaal kort, deze vader wilde pamfletten ophangen voor ouders die voor het eerst kwamen, of een informatie sheet die je krijgt wanneer je je aan hebt gemeld voor een bezoek. Zulke dingen waren niet vanzelfsprekend en miste hij enorm. Hij had namelijk niks gedaan, hij was geen dader maar gewoon een vader.
Het gesprek ging lang over deze slechte ervaringen. Wat mij ook opviel was dat we vooral uitgingen van de zoon, de vader, de man als gevangene. Gek eigenlijk, dacht ik, want de enige in ons midden die daadwerkelijk vast had gezeten, was een vrouw. Ook zij praatte mee met dit stigma, niets vermoedend. De eerste ronde was voorbij, tijd voor lunchpauze.
Tijdens de lunch besloot ik om bij Marleen te gaan staan, de ex-gedetineerde vrouw uit mijn kringgesprek. We kwamen aan de praat over elkaars leven. Ik vertelde me dat het me was opgevallen dat we het alleen over ‘de man’ hadden gehad terwijl zij een vrouw was, met ervaring notabene. Zelf had ze dat helemaal niet door gehad. Ze vertelde me dat haar tijd in de gevangenis een moment van rust was geweest. Het moment in haar leven dat ze écht tijd had gehad voor zichzelf. Ergens was ze blij dat ze uit haar situatie was gekomen. Ze was de vrouw van het hoofd van een criminele organisatie, en daar was ze van op de hoogte. Ze kon niet weg, tot ze beide werden opgepakt. Uiteindelijk heeft ze anderhalf jaar in de gevangenis gezeten. Toen ze vrijkwam verhuisde ze naar Brabant, een onbekende provincie voor haar. Ergens waar haar ex haar niet zomaar zou tegenkomen. Ik vroeg haar of ze hem, nu inmiddels 20 jaar later, nog eens had gezien. Ja, één keer, maar hij had haar niet gezien. Nu 20 jaar later weten haar buren en collega’s nog steeds niet waar ze precies vandaan komt, wat haar verleden is en wil ze dat graag zo houden. Nog steeds heeft ze de nodige ellende vertelde ze me. “Als je denkt dat je het ergste wel gehad hebt, dan moet het blijkbaar nog komen.” Ze was het zesde en laatste kind uit haar gezin. Voortgekomen uit een verkrachting. Haar moeder had het vaker over de verkrachting, maar vertelde pas op haar 11e levensjaar dat het over haar ging. Ze had altijd gevoeld dat ze niet welkom was. Op haar 7e jaar ging ze voor het eerst naar de gevangenis, op bezoek bij haar broer. Ze beloofde zichzelf dat ze daar nooit, maar dan ook nooit zou komen. Op haar 30e zat ze zelf vast. Inmiddels had ze 2 kinderen van een man die haar had geholpen van haar ex af te komen, nadat ze vrij was gekomen. Een aantal jaren geleden ontdekte ze dat haar man, de vader van haar kinderen, haar dochter had getraumatiseerd, misbruikt. Ze beëindigde hun relatie waarna hij een einde heeft gemaakt aan zijn leven. Tot op de dag van vandaag heeft zij hier ontzettend veel moeite mee, ook in verband met haar dochter, die hier moeilijk vrede in kan vinden, een vader mist en nooit meer antwoord zal krijgen op bepaalde vragen. Laat staan vergiffenis zal vinden in zichzelf. Haar verhaal was zo ontzettend heftig, waarna ik mijn respect en trots naar haar uitsprak. Ze was een sterke vrouw met ontzettend veel doorzettingsvermogen. Ik deelde ook mijn verhaal met haar, want ik was daar niet alleen als journalist, maar ook als mens. Ook ik heb de nodige ellende meegemaakt. Daar klikte we, kregen we een band, wederzijds respect.
De pauze was voorbij, terug in de kring. Ik zat tegenover Marleen. Iemand die ik nu ineens kende. Tijdens de pauze hadden we zoveel gedeeld dat er iemand in de kring zat die geen vreemde meer voor me was. We maakten vaker oogcontact en deelden ook korte bevindingen uit ons gesprek tijdens de pauze.
Deze ronde had ik me voorgenomen om niet meer alleen te luisteren, maar ook te doen waar ik voor gekomen was. Ik wilde graag weten wat zij van mij nodig hadden, wat ik voor hen kon betekenen als journalist. Ook vertelde ik over ons media onderzoek waarin naar voren komt dat er één grote speler is die voornamelijk de ‘negatieve berichtgeving’ in handen heeft. Marleen wist meteen dat ik het over DPG had, terwijl we dit niet hadden besproken. Zij was duidelijk een lezer, maar ook ervaringsdeskundige, het totale plaatje van onze doelgroep.
Na wat te hebben gespard over het onderwerp, kwamen we eigenlijk tot de conclusie dat wat ik daar deed in die kring, dat was wat ze nodig hadden. Een luisterend oor, iemand die naar het publiek toe gaat, niet opzoek is naar klik’s maar naar de mens achter de dader. Niet alleen voor mij als journalist was dit de conclusie. Eigenlijk kwam deze hele dag neer op de mens ‘achter het verhaal’.
Na de kringgesprekken werd de dag in de grote zaal afgerond en kwam er tot slot nog een frietkraam om te zorgen dat wij niet om zouden vallen voordat we thuis kwamen. Het was een zeer intensieve, leerzame maar vooral verbindende dag. Samen met Marleen en Mae aten we onze frietjes op, buiten in de frisse lucht. Toen het tijd was om te gaan vroeg ik of ik in contact met haar kon blijven, waarop ze mij een nummer gaf waar ik haar alleen mee kon bellen, niet haar privé nummer dus. Ik gaf haar een knuffel en bedankte haar voor deze bijzondere ontmoeting. Hopelijk zie ik haar volgend jaar weer, want ik kom zeker terug naar deze dag. Mijn ontmoetingsdag was meer dan geslaagd.
No responses yet